Verhaaltje voor het slapengaan

Published on 28 April 2023 at 23:53

Ik stapte de trap terug op om 19 uur. Oké. Het uur is eerder een invulling van mijn pathetisch verhalende brein, waar zwarte gaten in herinneringen al zo banaal zijn dat ik ze hun banale bestaan ontneem. Ik stapte de trap terug op om 20 uur. 

Mijn oudere broer en zus had ik er reeds meermaals op gewezen dat het binnen een half uur exact ook hun beurt zou zijn. De laatste keer dat ik deze uiteenzetting tentoonstelde was een goede 2 minuten geleden. Gewassen en vol ongenoegen over mijn eigen vooruitzicht riep ik hen nog een laatste maal toe van bij de badkamerdeur op de eerste verdieping. In mijn wereld hadden zij de tijd van hun leven op het gelijkvloers, want dat ene half uur maakte een wereld van verschil. Zoals ik het hen toen met handen en voeten op theatrale wijze doceerde, zou ik nu op handen en voeten de trap op klauteren naar mijn schuilkamer op de tweede verdieping. Het enige licht dat brandde was hetgeen net achter mij in de badkamer. Ondanks het veel te vroege uur om te gaan slapen, vond ik het donker. Te donker. Zelfs met dat vele licht achter en doorheen mij. 

Het was bijna 20 uur en ik zou zometeen de queeste ondergaan. Het startsignaal zou het knallende, doch pijnlijk vertrouwde geluid zijn van de lichtschakelaar achter me. Mijn hand reikte voorzichtig naar de schakelaar, bijna. Bijna nu. Ieder moment. De knal was prettig onhoorbaar voor de buren, maar naar mijn gevoel was het oorverdovend genoeg om een jaar lang aan tinnitus te lijden. Ik keek achter me, en nog eens. En nog eens. En nog eens. Was dat..? 

Agonie en angst barstten uit het niets los, zogen het omringende duister instant op. Penetreerden mijn lichaam. Schoten vuurpijlen van alle kanten door mijn voeten. De trap was gemaakt van brandende kolen en het prikkelende gevoel werd steeds intenser waardoor ik nog sneller begon te klauteren. Flitsen langs alle kanten. Alles werd nu vlak, of was ik het gewoon die versmolt tot een platte substantie, niets meer dan gesmolten kind. Mijn ouders hadden destijds voor een houten parketvloer gekozen. Zonde van het geld. Morgen zou er slechts as over blijven en ik zou medeplichtig zijn. Verdomde lichtschakelaar. Het vuur was zo ontzettend zwart en heet dat ik mijn kamer al niet meer kon zien door de bedwelmende dampen; mijn ogen zagen wazig, waterig. Wellicht een oerdrift van mijn lichaam in een vergeefse poging het vuur te blussen. Mijn instincten waren de enige stammen waar ik nog op kon drijven in deze zee van lava. De deur was daar ergens. Zo daar. Daar zo. Iets verder nog. Zo hier ergens. Hier zo. Ieder moment nu zou ik mijn verschroeide hand opheffen, om de ondertussen zwartgeblakerde lichtknop te vinden. Achter mij: donker. Naast. Voor. Boven. Het zwarte vuur lonkend, sterker wordend met iedere blik die ik het gunde. Maar het was overal, dus ik gunde er veel. Definitie van onveiligheid. Kwetsbaarheid. Klik. 

Verhelderend. Ik sloot de deur, blij dat het nog hopelijk iets meer dan 24 uur duurde voor ik een nieuwe queeste moest bevechten. Gisteravond was het een zwarte panter, dacht ik. De nacht ervoor waren het. Waren het. Heksen volgens mij. Het was nu al nevel. Hopelijk zou ik er morgen ook zo over denken. Nu bidden dat mijn ouders morgen geen vragen stellen over het parket.

Add comment

Comments

There are no comments yet.