Blog: Columns

Blog: Columns

Take a cup of tea and enjoy the reading!

Madeliefje

Ik ben de dauw. Die druppel op jou. Jij, het allermooiste blad in het veld, een axioma, de liefste. Jij houdt van mij. Wij stralen als vuurtorens de nacht in. Ik hou van jou. Hierom verslik ik me in de horizon, de morgenstond, de ochtendglorie, het eerste licht. Jij houdt van mij. Bang dat die grote ronde bol mijn wakende positie overschaduwen zal en ik moet loslaten. Ik hou van jou. Waar mijn soortgenoten het opgeven, zich overgeven, overstijg ik mezelf. Ik klamp en adem. Ik hou van jou. Adem. Adem met de wind. Ik hou van jou. Adem de wind. Adem. Adem ondanks de wind. Jij houdt van mij. Focus op het deinen en kom. Tot mezelf. Ik kom tot ons. En enkel ons. Het diepste wezen. Ik hou van jou. Jij bent het laatste blad en ik adem zo hevig omdat ik je niet wil laten gaan. Ik adem zo hevig door haar lach dat ik roest. Ik hou van jou. Tot ik breek. Af. Ik hou van jou!Voor eeuwig jouw nerven op mijn huid geschreven. Ik val voor je, nee, simultaan, vallen wij, wij vallen en we dansen zonder grond onder onze voeten. Die dans die de tijd doet stilstaan. Die dans die jij mij leerde. Die dans die trager danst dan de zwaartekracht en die dans die enkel in dit universum zo danst. We vallen. Éen en twee en zeven tot negen en-Daar lig ik dan. In het gras. Verroest aan het allermooiste blad van het veld. Haar verstikkende lachgas ontbonden, de zuurstof gestolen, zodat ik je in de chemie van wie wij zijn voor eeuwig vast kan houden.De seizoenen genegeerd zijn we als laatste blad op het winterbed gesukkeld. Een rood vlekje in de sneeuw. De herfst is voorbij en het lijkt de natuur te zijn die ons als één bevriest. We bestaan als één en zullen ontdooien als één. Versmolten als één. We versmelten onze tranen tot rivieren van geluk. Met de tijd walsen we tot het licht onze vormen ontbindt. Eén en twee en zeven tot negen en-Daar zijn we dan, waar ik altijd al jouw thuis in herkende. De mooiste berg bovenop aarde.

Read more »

Les gouttes d’eau, pt. 1

Een hand is blind op de tast. Ze zeggen weleens dat je ze kunt lezen, maar ik geloof eerder dat zij het is die de verhalen leest. Ongehoorde, welbespraakte woorden die betekenis krijgen met het zicht van een zuigeling die leert voelen waar zijn voedsel vandaan komt. De jeugd van verlangen die mijn borsten doet bonzen. Die een klok vastneemt en uit het raam gooit van de twaalfde verdieping, vliegt, de tijd niet neemt om te kijken hoe de tijd uiteenspat. Ineenkrimpt. Verdampt. Bevriest. Maar neemt. Uiteenspat. Ineenkrimpt. Verdampt. Bevriest. Stilstaat.

Read more »

The news is dead

The news is dead. The tv shows a show, binges topics.My guest parents watch the news every night. Trying to capture nuance, they watch and watch, keep watching, opinions of different parties. Yet, despite their efforts, there is no way they’ll ever truly grasp the full spectrum of it all, the emotions; it stays a show after all. We can only imagine.. rape, war, death..?People cry, people die. Real. People. As I weep in the arms of my loved ones, my heart aches for those who lack the solace of safe arms. I’m crying salt for my sisters far away, yet not so far away.Let’s just love and be compassionate, man, I mean, the world doesn’t need more hate than it already has. Smile when on a walk, spread positivity. Don’t take yourself so serious. Take a moment of silence for your fellow humans. And dude, there is no need to be so frustrated over a silly driver or whatever.I’m giving you a hug, for you to multiply.P.S. Remind me of the hug when I see you in town. :)picture by Tomas Tihonov

Read more »

Klein gelukske

Toen we enkele dagen geleden de railbike (een soort mislukte tandem op treinrails) (wel heel gezellig hoor) namen met ons gezin, was het een instant overrompeling van lawaai. Lawaai is het enige woord, gezien we schreeuwden naar elkaar als een bende slechthorenden dat het erg warm, maar amusant was, of iemand anders het dan als-het-u-belieft (!) kon overpakken op de fiets aan het stuur en of we er op den duur dan bijna waren, waarna we in een lachbui vervielen van hoe een verschrikkelijk fijne tijd we hadden.

Read more »

‘Verjaren’ staat niet in de Van Dale

Het was mijn achtste zomer, ik was zeven jaar oud. De wekker ging. Eén iets gevoeligs over mij, ik haat wekkers. De wekker bleef gaan. Het tweede, snoozeknoppen zijn onzin, ‘t is het één of het ander. En nu we toch bezig zijn, nummer drie: wekkers op vakantie zijn al helemaal uit den boze. Maar dus, mijn wekker ging in mijn hotelkamertje te Slovenië. Moe, maar opnieuw een heerlijk eindeloze dag in het verschiet. In mijn kinderbrein was iedere dag de mooiste zolang ik in een veilige omgeving was die warm voelde. Dit alles, plus een flinke dosis verlangen naar mijn verjaardag, want zoals ieder jaar bleek het traditie om rond mijn verjaardag op reis te vertrekken en die in het buitenland te vieren.De zekere situaties waar mensen mijn leeftijd vroegen en ik glunderend met mijn prachtige, zorgeloze leeftijd antwoordde (‘Zeven jaar, meneer.’) zouden binnenkort veranderen in ‘Acht jaar, meneer. Ik speel graag muziek, heeft u ook hobby’s, meneer?’, waarop die ‘meneer’ zijn aandacht terug zou wenden tot mijn ouders om op te merken dat ik best mondig ben voor mijn leeftijd. Ik was er vrij intens mee bezig, de verhoging van dat getal kon niet snel genoeg komen. Niet zelden kwam er een geschokt antwoord dat men me ouder had geschat of de verrassing omtrent het mondige verhaal (dit zei men tegen mijn ouders, laat staan dat ik nog een minuut aandacht kreeg van die meneer) en daar mocht voor mijn part snel verandering in komen. Ik kon niet begrijpen dat mijn leeftijd de essentie kon vormen van de kortstondige dialoog die een volwassene me waardig keurde. Bijna acht jaar en dan zou ik dat korte leventje nog eens opnieuw moeten doen, plus twee, om volgens het boekje volwassen te zijn. Bijna. En bovendien was de aanloop naar mijn verjaardag ieder jaar een lieflijk vooruitzicht, letterlijk en figuurlijk. Want een uitzicht was het deze keer wel. Sloveniës natuur is wat anders dan die van Kortrijk. Mijn ouders waren wandelaars, althans mijn vader. Mijn moeder hield het vooral bij haar fototoestel, waardoor we bij aankomst na de reis in het thuisland konden spreken van ‘urenlange wandelingen’, maar we het over 2 kilometer afstand hadden. De wandelingen waren fijn, op de schouders van mijn papa in mijn driekwart legging met af en toe een verzuchting van ‘is ‘t nog lang?’ van mijn kant. Ik sprak het niet altijd uit, maar ik genoot ervan met volle teugen. Mijn broer voorop met zijn petje zijwaarts en mijn zus aan het zingen ergens in de berm links. En dan een goede 300 meter achter ons, mijn moeder die nog steeds van hetzelfde uitzicht een foto aan het maken was. We stopten steeds net op tijd voor we haar écht uit het zicht verloren.De reizen waren steevast groot om dan in simpliciteit ons plekje te vinden eenmaal aangekomen. Waren er speciale drankjes of maaltijden op hotel, hielden wij het bij een watertje met een huisbereid lunchpakket. Daar had ik absoluut geen probleem mee, integendeel, ik waardeerde de doordachtheid van mijn ouders. Daarenboven - wat ik toen nog niet wist - zou ik de ‘speciale’ dingen des te meer op waarde schatten op latere leeftijd. Enkele dagen verstreken in Slovenië. We zaten aan onze ontbijttafel in de hotelkamer waar mijn ouders een opmerkelijk fascinerende vraag stelden. ‘Trouwens Anne-Lien, mocht jij een drankje mogen kiezen, eender wat, wat zou je dan graag drinken?’ ‘Alles? Ook speciale drankjes?’ ‘Ja, alles. Ook speciale drankjes. Waar zou je het meeste van genieten?’ Een vraag waar ik nog niet eerder bij had stilgestaan (ik was niet uitgedroogd, water was gewoon de standaard en zelfs meer), dus liet ik ze even bezinken. Na wat voor mij leek als een oneindigheid, waarbij ik verrast werd door de stilte en het geduld van mijn familie, antwoordde ik onzeker ‘Sprite’, alsof ik de vraag luidop stelde aan mezelf. Hierop herhaalde ik met meer overtuiging ‘Sprite’. En wellicht nog eens. Ze knikten en het gesprek dat ik me niet meer herinner, ging verder alsof er nooit een onderbreking was geweest.Vierentwintig augustus. De grote dag. Augustus was in principe de verjaardag zelf voor mij, dus vierentwintig dagen was het equivalent van een extra lange verjaardag; alleen vandaag zou ook de buitenwereld de dag erkennen. Ik werd gewekt met veel liefde en de zon. Familie. Knuffels. Kaarsjes. Een reeks pleonasmen die door me heen stroomden. Geen idee hoe lang het duurde voor ik geblinddoekt werd, maar ik denk wel nog te weten wat erna gebeurde. Handen op mijn schouders die me ronddraaiden, waarvan de duimen op mijn schouderbladen rustten. Een deur. Het gesus van mijn zus naar mijn broer. Mijn ouders die op hun beurt mijn broer en zus susten. Mensen. Trappen. Meer mensen. Biep. Een dalende constructie. Een deur. Liftmuziek. Een deur. Nog meer mensen. Een deur. Een opklapstoeltje. Een ‘doe-maar-de-blinddoek-af’ en dit alles nog een stuk gedetailleerder, waarop mijn zus mijn blinddoek af deed en ik in shock om me heen keek. Ik zat in een rode, comfortabele zetel in de privébioscoop van het hotel. De kelner kwam lachend naar me toe met een plateau, gevuld met taart, acht brandende kaarsjes en een Sprite. Mijn familie keek verwachtingsvol naar mij. Ik blies. Er kwam leven. Ik voelde glimlachen. Mijn ouders vroegen me hoe oud ik nu was. En ik voelde dat het getal deze keer niet de essentie was van het moment. Ik besefte meer dan ooit, dit was niet mijn dag; het was een prachtig moment waar we het recent nogmaals aan de ontbijttafel over hadden. En ja, ik zie er ouder uit dan ik ben, maar laat me als het u belieft, meneer, nog zo lang mogelijk kind blijven. Acht was in feite oud genoeg, meneer.

Read more »

Verhaaltje voor het slapengaan

Ik stapte de trap terug op om 19 uur. Oké. Het uur is eerder een invulling van mijn pathetisch verhalende brein, waar zwarte gaten in herinneringen al zo banaal zijn dat ik ze hun banale bestaan ontneem. Ik stapte de trap terug op om 20 uur. Mijn oudere broer en zus had ik er reeds meermaals op gewezen dat het binnen een half uur exact ook hun beurt zou zijn. De laatste keer dat ik deze uiteenzetting tentoonstelde was een goede 2 minuten geleden. Gewassen en vol ongenoegen over mijn eigen vooruitzicht riep ik hen nog een laatste maal toe van bij de badkamerdeur op de eerste verdieping. In mijn wereld hadden zij de tijd van hun leven op het gelijkvloers, want dat ene half uur maakte een wereld van verschil. Zoals ik het hen toen met handen en voeten op theatrale wijze doceerde, zou ik nu op handen en voeten de trap op klauteren naar mijn schuilkamer op de tweede verdieping. Het enige licht dat brandde was hetgeen net achter mij in de badkamer. Ondanks het veel te vroege uur om te gaan slapen, vond ik het donker. Te donker. Zelfs met dat vele licht achter en doorheen mij. Het was bijna 20 uur en ik zou zometeen de queeste ondergaan. Het startsignaal zou het knallende, doch pijnlijk vertrouwde geluid zijn van de lichtschakelaar achter me. Mijn hand reikte voorzichtig naar de schakelaar, bijna. Bijna nu. Ieder moment. De knal was prettig onhoorbaar voor de buren, maar naar mijn gevoel was het oorverdovend genoeg om een jaar lang aan tinnitus te lijden. Ik keek achter me, en nog eens. En nog eens. En nog eens. Was dat..? Agonie en angst barstten uit het niets los, zogen het omringende duister instant op. Penetreerden mijn lichaam. Schoten vuurpijlen van alle kanten door mijn voeten. De trap was gemaakt van brandende kolen en het prikkelende gevoel werd steeds intenser waardoor ik nog sneller begon te klauteren. Flitsen langs alle kanten. Alles werd nu vlak, of was ik het gewoon die versmolt tot een platte substantie, niets meer dan gesmolten kind. Mijn ouders hadden destijds voor een houten parketvloer gekozen. Zonde van het geld. Morgen zou er slechts as over blijven en ik zou medeplichtig zijn. Verdomde lichtschakelaar. Het vuur was zo ontzettend zwart en heet dat ik mijn kamer al niet meer kon zien door de bedwelmende dampen; mijn ogen zagen wazig, waterig. Wellicht een oerdrift van mijn lichaam in een vergeefse poging het vuur te blussen. Mijn instincten waren de enige stammen waar ik nog op kon drijven in deze zee van lava. De deur was daar ergens. Zo daar. Daar zo. Iets verder nog. Zo hier ergens. Hier zo. Ieder moment nu zou ik mijn verschroeide hand opheffen, om de ondertussen zwartgeblakerde lichtknop te vinden. Achter mij: donker. Naast. Voor. Boven. Het zwarte vuur lonkend, sterker wordend met iedere blik die ik het gunde. Maar het was overal, dus ik gunde er veel. Definitie van onveiligheid. Kwetsbaarheid. Klik. Verhelderend. Ik sloot de deur, blij dat het nog hopelijk iets meer dan 24 uur duurde voor ik een nieuwe queeste moest bevechten. Gisteravond was het een zwarte panter, dacht ik. De nacht ervoor waren het. Waren het. Heksen volgens mij. Het was nu al nevel. Hopelijk zou ik er morgen ook zo over denken. Nu bidden dat mijn ouders morgen geen vragen stellen over het parket.

Read more »